- verblijven
- {{verblijven}}{{/term}}1 [vertoeven] stay2 [onderdak hebben, wonen] live♦voorbeelden:1 hij verbleef enkele maanden in Japan • he stayed in Japan for several months2 bij familie verblijven • live with one's family¶ inmiddels verblijf ik, hoogachtend … • remaining yours faithfully …
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.